Op het kennisevenement ‘Digitalisering en 5G: Wat kan jij in jouw gemeente doen?’ van 5 maart kwamen sprekers aan het woord over digitale connectiviteit in de regio. Zo ook Mathieu Andriessen, directeur van NLconnect. Dit is de brancheorganisatie van de breedband- en glasvezelindustrie. Nederland heeft de aanwezigheid van breedbandinternet goed op orde. Zeker tijdens de coronacrisis profiteert heel thuiswerkend Nederland hiervan. Maar het is ook nodig voor het draaiend houden van bedrijven, overheden, onderwijs, zorginstellingen en hulpdiensten.
Nederland heeft het qua aanbod van breedband op orde. Maar hoe staat onze regio er voor en wat moet er nog gebeuren?
De Nederlandse breedbandinfrastructuur is van wereldklasse en ook de metropoolregio staat er uitstekend voor: veel bedrijven hebben een glasvezelaansluiting en vrijwel alle huishoudens hebben de beschikking over een supersnelle kabelaansluiting. Op korte termijn kan zodoende bijna iedereen in de regio gebruik gaan maken van Gigabit-internet. Verder heeft vrijwel iedere woning en bedrijfspand een VDSL-aansluiting . Maar de levensduur van die infrastructuur loopt op zijn einde. Steeds meer panden hebben daarom een glasvezelaansluiting in de meterkast. Die uitrol is nog in volle gang, bijvoorbeeld door T-Mobile in oa Den Haag en door DELTA Fiber Nederland in Hoek van Holland. Natuurlijk zijn daarbij ook uiteenlopende gespecialiseerde aannemers betrokken. Uiteindelijk worden alle panden aangesloten. Dat geldt voor heel Nederland en het is daarbij onzeker of deze regio altijd bovenaan het prioriteitenlijstje van partijen staat.
De aanleg van glasvezel blijft nodig, ook al is er straks Gigabit-internet via de kabel. Dit internet levert weliswaar een snelle downloadsnelheid, maar de uploadsnelheid blijft daarbij achter. Dat uploaden doen we volop als we bijvoorbeeld thuiswerken in de cloud of zoals nu: veel videobellen. Glasvezel biedt gelijke up- en downloadsnelheden. Daarnaast zorgt een breed aanbod van aanbieders die glasvezel aanbieden voor betaalbare prijzen en kwaliteit van de dienstverlening.
Hoe kunnen marktpartijen de behoeften van gemeenten beter faciliteren?
Voor de aanleg moet op enig moment de straat open. Het is dan ook logisch dat gemeenten overlast willen voorkomen. De markt maakt dat mogelijk door op innovatieve manieren aan te leggen, door inzet van grondradar, met slimme boortechnieken, met grondzuigers, borstelmachines en met ondiepe aanleg waar dat technisch gezien mogelijk is. Daarnaast investeren marktpartijen ontzettend veel private middelen om inwoners te voorzien van snel internet. Daarbij is meer afstemming tussen marktpartijen wanneer we de grond openbreken wel een punt. In een concurrerende markt is het vlak achter elkaar graven in de grond niet altijd even makkelijk te voorkomen en daarom voeren we daarover momenteel ook overleg met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat om te kijken in hoeverre marktpartijen tot betere afstemming kunnen en mogen komen.
Hoe kunnen gemeenten zorgen voor een aantrekkelijke omgeving voor de markt om in te investeren?
We merken dat gemeenten niet altijd optimaal willen meewerken om goede locaties te vinden voor straatkasten en PoP’s (huisjes) die essentieel zijn in elk breedbandnetwerk. Lokaal beleid rond kabels en leidingen - zoals de hoogte van telecomleges, degeneratiekosten - is sowieso erg versnipperd. Het zou mooi zijn als de MRDH daar in gezamenlijkheid wat aan kan doen! Als dit soort kosten beperkt blijven en er uniform beleid is voor een groter gebied, is de kans groter dat partijen hier willen investeren. Dat geldt trouwens ook voor de instemming. Marktpartijen hebben een instemmingsbesluit van gemeenten nodig om aan de slag te mogen en dat is in de praktijk nog een heel gedoe.