Interview met wethouder Henk van Os:

Winkelen heeft weer toekomst in Ridderkerk

Winkelen heeft weer toekomst in Ridderkerk

In januari publiceerde onderzoeksbureau Locatus een rapport waaruit bleek dat de leegstand van winkels is in 2021 gedaald van 7,5 naar 6,8 procent. Er stonden ruim 1750 minder panden leeg dan het jaar ervoor, meldt onderzoeksbureau Locatus. In vier gemeenten is het aantal leegstaande panden zelfs met meer dan een derde afgenomen: Deurne, Gouda, Oss en Ridderkerk. Wethouder Henk van Os (Economie) legt uit wat de sleutel van succes was in deze gemeente in onze metropoolregio.

Ridderkerk scoorde mooi in het landelijke onderzoek. Was leegstand van winkels tot voor kort een probleem in Ridderkerk?

Aan het begin van deze bestuursperiode was de leegstand van winkels een groot probleem. In het centrum bedroeg die zo’n 17% dus dat was fors. Het college van B&W wilde de leegstand aanpakken. We hebben daarom een ontwikkelperspectief voor het kernwinkelgebied, het centrum, gemaakt. Dat deden we samen met stakeholders en daardoor werden investeerders enthousiast. De leegstand in de overige drie winkelgebieden was minder groot. Daar was geen extra inzet nodig.”

Wat was er mis met het winkelgebied in het centrum?

“In de jaren ‘90 werd in Ridderkerk, net zoals in andere gemeenten, geïnvesteerd in detailhandel. Er kwamen in allerlei gemeenten overdekte winkelcentra die regionale aantrekkingskracht hadden. Buurgemeenten werden daardoor elkaars concurrent. In Zwijndrecht werd bijvoorbeeld het betaald parkeren afgeschaft waardoor een investeerder bereid bleek om een winkelcentrum op te knappen en winkelend publiek gratis de auto kwijt kon. En Rotterdam was met name op zondag een concurrent. Dat leidde tot leegstand in ons centrum. Winkels stopten ermee. Er kwam te weinig publiek.”

Zette dat spanning op de contacten met andere gemeenten?

“De contacten met onze buurgemeenten en met de gemeenten in de metropoolregio zijn goed. Het is eerder een soort concurrentieveld waar je als lokale overheid in zit. Iedere gemeente wil een vitaal winkelcentrum in stand houden en als je ziet dat jouw inwoners elders gaan winkelen dan moet je iets doen.”

Is het daarom ook belangrijk om in regionaal verband een visie op te stellen en afspraken te maken over invulling van de winkelgebieden?

“Ja dat zou een mogelijkheid kunnen zijn maar van de andere kant is iedere gemeente uniek en is er vanaf de jaren ’90 geïnvesteerd in de detailhandel. Daar komt nog bij dat we allemaal te maken hebben met het toenemend aantal aankopen dat via internet wordt gedaan al zie je ook dat mensen wel hechten aan winkelen. Winkelen is ook een vorm van elkaar ontmoeten en je ziet dat de belangstelling voor het winkelen dan ook weer aantrekt. Dus of je hier op dit moment regionaal afspraken over moet maken? Het lijkt me op dit moment niet nodig al is het natuurlijk wel goed om ervaringen en kennis met elkaar te delen. Daarnaast hebben we binnen de MRDH de Strategie Werklocaties vastgesteld.”

Het bezoek aan de winkels in het centrum van Ridderkerk is aangetrokken. Is het aanbod veranderd?

“Dat niet direct. We hebben vanuit de gemeente eerst contact gelegd met de vastgoedeigenaren, de bedrijveninvesteringszone en de winkeliers zodat we goed wisten wat de behoeften waren van deze partijen. We onderzochten ook de leefstijlen van de mensen die hier het potentieel winkelend publiek zijn. Beleving is heel belangrijk. Er waren geluiden dat het winkelgebied in het centrum te saai was en dan kopen mensen alleen het hoogst noodzakelijke.

Jorishof in Ridderkerk

Winkelgebied Jorishof in Ridderkerk

We hebben door het aanpassen van de openbare ruimte met groen, door meer horeca aan te trekken en terrassen te creëren het verblijf aangenamer gemaakt. Dat trekt meer mensen en mensen die langer blijven. Een RadioNL feest, een braderie waarbij het winkelcentrum vol kraampjes staat: dat trekt niet alleen publiek uit Ridderkerk maar uit de hele regio en die mensen zien dan dat we eigenlijk een heel leuk centrum hebben. Die mensen komen dan op een ander moment terug om hier te winkelen.”

Het rapport van Locatus wees ook uit dat de leegstand in winkelcentra afnam doordat winkels plaatsmaakten voor woningen omdat dat meer geld in het laadje brengt. Speelt dat in Ridderkerk ook?

“Nee in Ridderkerk zijn er geen vierkante meters detailhandel verloren gegaan. We hebben invulling gegeven aan een derde supermarkt, de Jumbo is uitgebreid en er zijn andere detaillisten bij gekomen dus de leegstand die er was is opgevuld met detailhandel. Wel hebben we de ruimte die vrijkwam door verhuizing van de openbare bibliotheek naar het gemeentehuis en de ruimte die ontstond omdat banken, kantoren sloten, benut voor het realiseren van woningen. En daar wonen nu mensen die wat te besteden hebben in het winkelgebied.”

Hoe verhouden een gemeente en investeerders zich tot elkaar bij het revitaliseren van winkelgebieden?

“Taak van de gemeente is vooral betrokken partijen samenbrengen. Daar organiseerden we gesprekstafels voor en natuurlijk: de gemeente was bereid om te investeren in de openbare ruimte. Daar trekken we zo’n 10 miljoen euro voor uit. Dat geld gaat dan o.a. naar parkeerfaciliteiten, groenvoorziening en verblijfpleinen. Dat trekt vastgoedeigenaren over de streep want die moeten de uiteindelijke investering doen. “

Tijdens de coronacrisis kwam de gemeente de detailhandel tegemoet. Hoe zag die steun eruit?

“Het was niet alleen financiële steun. Toen ondernemers tussen wal en schip dreigden te raken voor rijkssteun hebben we samen met Barendrecht en Albrandswaard signaal gegeven richting het kabinet. Dat heeft er mede toe geleid dat de landelijke regels voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten werden verruimd. In 2021 zijn we in Ridderkerk bovendien gestart met een subsidieregeling waar vastgoedeigenaren gebruik van kunnen maken. Een vastgoedeigenaar die de huur kwijtscheldt van een detaillist of horecaondernemer die gebukt gaat onder de coronacrisis kon 25% van de misgelopen huuropbrengst terugvragen bij de gemeente. We hadden 250.000 euro ter beschikking gesteld en daar is 100.000 euro van gebruikt. Dat betekent dat er minimaal 400.000 euro huur is kwijtgescholden. Dat heeft de overlevingskansen van de ondernemers vergroot. Ook dit jaar hebben we de regeling in de eerste maand van het jaar in stand gehouden vanwege de lockdown. Kortom: op korte en langere termijn zetten we alles op alles om onze winkelgebieden springlevend te houden.”