Voorwaarden bij een vergunningsaanvraag Omgevingswet

Op deze pagina treft u de voorwaarden aan voor het aanvragen van een vergunning volgens de Omgevingswet. 

Aanvraagprocedure
 

Een aanvraag moet tijdig worden ingediend:

  • Uiterlijk 8 weken voor aanvang van de werkzaamheden als er geen sprake is van hinder voor de dienstregeling.
  • Voor activiteiten waarbij sprake is van aanpassing van de dienstregeling en of inzet vervangend vervoer, geldt het volgende:

 

  1. Uiterlijk 18 maanden voor de gewenste aanvangsdatum van uitvoering dient u dat middels het indienen van een capaciteitsaanvraag kenbaar te maken bij HTM vergunningen@htm.nl (vervoergebied Haaglanden) OF bij RET vergunning@ret.nl (vervoergebied Rijnmond) zodat kan worden getoetst of de gewenste aanvangsdatum en duur van uitvoering mogelijk zijn in relatie tot andere (capaciteit)aanvragen m.b.t. de spoorweginfrastructuur.
  2. Op basis van de beschikbare en toe te kennen capaciteit van de spoorweginfrastructuur wordt vastgesteld wat het beschikbare moment van uitvoering is. Dat verneemt u als aanvrager zo spoedig mogelijk.
  3. Uiterlijk 6 maanden voor aanvang van de werkzaamheden dient u de definitieve vergunningaanvraag in zodat tijdig een buitendienststellingsovereenkomst gesloten kan worden met de beheerder van de spoorweginfrastructuur.
     

Toelichting: alle met de beheerder en vervoerder van HTM of RET gemaakte afspraken (nr. 1 en 2) behoren tot de indieningsvereisten die onderdeel zijn van de definitieve vergunningaanvraag.

Na ontvangst van de aanvraag wordt:
 

  • Een ontvangstbevestiging verzonden.
  • De aanvrager geïnformeerd over de vervolgstappen.
  • De aanvraag openbaar bekend gemaakt.
  • De aanvraag op volledigheid getoetst. Ontbreken er gegevens dan stelt vergunningverlener de aanvrager gedurende een bepaalde termijn in de gelegenheid om de gegevens alsnog te overleggen.
  • Daarna start de behandeltermijn.
  • Het besluit wordt aan de aanvrager bekend gemaakt en openbaar gepubliceerd.

Kosten

Aan de vergunningverlening zijn voor de aanvrager geen kosten verbonden. Dat neemt niet weg dat voor het verkrijgen van het vereiste advies en/of de vereiste maatregelen kosten verbonden kunnen zijn die voor rekening van de vergunninghouder komen.

Geldigheid


De vergunning wordt afgegeven voor de looptijd van het (project)werk. In overleg met en ter beoordeling van de vergunningverlener kan hiervan worden afgeweken in de volgende gevallen:

  • Geldigheid van een jaar voor repeterende werkzaamheden (onder meer vegen van straten, legen van prullenbakken, beheren van groen).
  • Geldigheid van meerdere jaren. Hierbij dient een contract overlegd te worden waaruit duidelijk wordt dat werkzaamheden voor meerdere jaren gegund zijn.

Een afgegeven vergunning is niet aan een andere partij overdraagbaar en een vergunning kan door de vergunningverlener worden ingetrokken als:
 

  • Niet binnen 1 jaar na vermelde startdatum op de vergunning wordt aangevangen met uitvoering van de werkzaamheden.
  • In het geval van hinder voor de dienstregeling de werkzaamheden niet zijn uitgevoerd binnen de op de vergunning vermelde periode.
  • Aanwijzingen van de vergunningverlener niet worden opgevolgd.

Handhaving en sanctionering

Alle door de vergunningverlener, met betrekking tot het werk te geven aanwijzingen en voorschriften moeten in het belang van de veiligheid door de vergunninghouder stipt en onmiddellijk worden opgevolgd en nageleefd.
Indien de vergunninghouder de gegeven voorschriften of voorwaarden niet naleeft is hij gehouden de werkzaamheden op eerste verzoek van de vergunningverlener stop te zetten en de situatie te herstellen op een wijze dat de veiligheid is gewaarborgd.
De bestuurlijke handhaving is voorbehouden aan de MRDH.
Indien bij de uitvoering van werkzaamheden moet worden afgeweken van de vergunning dient eerst overleg te worden gevoerd met de vergunningverlener alvorens met deze gewijzigde werkzaamheden wordt gestart. De vergunning is immers verstrekt aan de hand van de bij de aanvraag verstrekte gegevens. Indien zonder toestemming werkzaamheden worden uitgevoerd die afwijken van hetgeen is vergund zal de vergunningverlener het werk stil leggen.

Vergunning beoordelen

Om de vergunningaanvraag goed te kunnen beoordelen, moet de aanvraag minimaal worden vergezeld van onderstaande documentatie (in PDF of DWG):

 

  • Een situatietekening op een schaal van ten hoogste 1:1000 waarop de locatie is aangegeven waar de activiteit wordt verricht met coördinaten, voorzien van een legenda, noordpijl, kilometrering en aanduiding van de spoorweg en het bijbehorende beperkingengebied.
  • Een beschrijving van de locatie en de inrichting van het werkterrein waarbij in elk geval is aangegeven de locatie van bouwketen, werkmaterieel inclusief draai-, werk- en valbereik, opslagtanks en aan- en afvoerwegen.
  • Een plattegrond van de bestaande situatie op een schaal van ten hoogste 1:200 voorzien van een legenda.
  • Een dwarsprofiel van de oude én van de nieuwe situatie, bij voorkeur op een schaal van 1:50 maar ten hoogste 1:100, voorzien van een legenda en voorzien van maatvoering ten opzichte van BS (bovenkant spoor).
  • Een tekening van de nieuwe situatie op een schaal van ten hoogste 1:200 voorzien van een legenda, met inbegrip van aanzichten, details, maatvoering en materialen die worden toegepast, de hoogte van het bouwwerk, werk of object ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil en ten opzichte van de bovenkant spoorstaaf en het aantal bouwlagen.
  • De verwachte datum en het verwachte tijdstip waarop met de activiteit wordt begonnen en de verwachte duur ervan.
  • Een werkplan inclusief een V&GU-plan waarin wordt beschreven hoe de activiteit wordt verricht.
  • Wanneer gewerkt wordt binnen de 5 meter zone rondom spanning voerende delen een aardplan met in acht name van NEN-EN 50122
  • Contactgegevens van de partijen die direct bij het verrichten van de activiteit zijn betrokken.
  • Een beschrijving van de gevolgen van de werkzaamheden voor de toegankelijkheid, de veiligheid en het doelmatig gebruik van de spoorweginfrastructuur, gebaseerd op een risicoanalyse inclusief beheersmaatregelen ter waarborging van de constructieve integriteit van de spoorweginfrastructuur en de veiligheid.
  • Als er sprake is van het boren in of persen van grond: werktekeningen van de persaannemer en erosiekraterberekeningen.
  • Als graaf-, hei- of bronneringswerkzaamheden dan wel andere grondroerende werkzaamheden plaatsvinden: een grondmechanisch rapport met de te verwachten invloeden op de elementen van de spoorweginfrastructuur (zetting of deformatie) en waterhuishouding, inclusief een monitoringsplan.
  • Bij een mogelijke belemmering van het zicht van de bestuurder: een zichtlijnenanalyse.