Als regio werken we aan een toekomstbestendige, gezonde en duurzame omgeving, maar valt dat wel te combineren met onze wens om bereikbaar te zijn? De inrichting van onze publieke ruimte is namelijk sterk afhankelijk van de manier waarop we mobiliteit vormgeven. Zo speelt de auto een belangrijke rol in de hedendaagse wereld, maar dit zorgt er ook voor dat we minder ruimte overhouden om de straat in te richten als ontmoetings- en speelplek. Tijdens de Masterclass Anders Denken hebben Marco te Brömmelstroet (hoogleraar Toekomsten van Stedelijke Mobiliteit, UvA) en Thalia Verkade (journalist de Correspondent), auteurs van het boek ‘Het recht van de snelste’, bestuurders en ambtenaren meegenomen in het gedachtegoed van dit boek. Wat kan ‘anders denken’ bijdragen aan het bereiken van onze ambitie, want kijken we wel met de juiste bril naar de opgave?
Verschillende perspectieven
Te Brömmelstroet en Verkade benadrukken dat er andere perspectieven nodig zijn om tot een nieuw perspectief te komen. De opgaven waar we als regio en gemeenten voor staan, moeten daarom niet per definitie alleen met een verkeerskundige blik worden bekeken. De vraag wíe er worden vertegenwoordigd is dan ook relevant. Denk er bijvoorbeeld ook eens aan om kinderen mee te laten beslissen als nieuwe generatie, is de boodschap. Ook helpt het om (verkeers)experimenten te organiseren om nieuwe ideeën te laten zien.
Geen lockdown, maar lock in
In de masterclass komt veelvuldig naar voren dat de huidige situatie – zoals de publieke ruimte nu is ingericht - vaak als onveranderlijk wordt gezien: de status quo is daarmee leidend. Te Brömmelstroet noemt dit een stolling van een wereldbeeld. Hij geeft aan dat dit beeld niet onveranderbaar is, maar dat het wel een kwestie is van een lange adem. Het vereist lef en soms ook conflict om dit wereldbeeld te veranderen, is zijn gedachte. Een ander punt dat hij aanstipt is dat mobiliteit zich graag laat vatten in normen en richtlijnen, met als resultaat dat daar niet meer vanaf geweken kan worden. “Het gevaar daarvan is dat een plan voldoet aan alle normen en richtlijnen, maar aan geen enkele wens.”
Andere vragen stellen leidt tot andere antwoorden
Een van de uitdagingen in de ambitie om een duurzame, gezonde regio te realiseren is om – op het eerste oog - minder populaire maatregelen te nemen. Inwoners hebben meerdere petten op: als automobilist willen we voldoende parkeerruimte, maar als buurtbewoner willen we een veilige leefomgeving met groen en speelruimte. Daar worstelen bestuurders mee. Te Brömmelstroet: “het stellen van een vraag over de leefomgeving op een andere manier, levert vaak een ander antwoord op. Hoe zorgen we voor een fijne leef- en speelomgeving voor onze kinderen zal andere antwoorden opleveren dan: hoe zorgen we dat een kind veilig op school komt? Hóe de vraag gesteld wordt, is daarmee een belangrijke component in het creëren van draagvlak en bereiken van de doelen.
Het gevaar is dat een plan voldoet aan alle normen, maar aan geen elke wens.
Een nieuwe taal
Het verkeer heeft in de loop van de jaren veel begrippen geleend uit andere vakgebieden, zoals de biologie, waterbouw of economie. Denk aan ‘doorstroming’, ‘dichtslippen’ of ‘aders’. De straat is daardoor een soort pijpleiding geworden die ervoor moet zorgen dat we zo efficiënt mogelijk bij de bestemming komen. Te Brömmelstroet geeft aan dat door het gebruik van dit soort taal, we kwijtraken hoe het ook anders kan. “We zullen ons daar heel bewust van moeten zijn en daarom soms een nieuwe taal moeten vinden om om te gaan met de straat en de associaties die men hierbij heeft.”
Niet oplossen, maar omdenken
Verkade geeft aan dat – met het schrijven van het boek Het recht van de snelste – het inzicht kwam de opgave niet te zien als een probleem dat opgelost moet worden. “Ik wilde dat er fietssnelwegen aangelegd zouden worden om het fileprobleem op te lossen. Door te doen alsof het een puzzel is die ik wilde oplossen, verloor ik zicht op de omgeving van de puzzel. Dit vraagstuk is zo complex, er is niet één oplossing of zienswijze. Het is goed om je te realiseren dat dit voor veel thema’s geldt en dus ook voor mobiliteit.”
Een ander punt dat Thalia Verkade aanhaalt, is dat al snel gedacht wordt dat mensen zo snel mogelijk willen en dit systeem niet willen veranderen. Ook hier geldt: het ligt eraan wat je vraagt. "Als je mensen vraagt hoeveel reistijd extra ze accepteren, dan is dat misschien maar een paar minuten. Maar als je dezelfde mensen vraagt hoeveel langer een reis mag duren als er dan geen ongevallen gebeuren, dan zie je dat ze heel veel extra tijd over hebben voor veiligheid. Het effect is een soort lachspiegel: we stellen onze behoefte om hard door te rijden groter voor dan die in werkelijkheid is. Zo zie je ook dat de grootste ergernis te hard rijden is (volgens cijfers CBS). Dit inzicht stelt je in staat andere (politieke) keuzes te maken.”
Bij deze masterclass waren bestuurders en ambtenaren van de 23 gemeenten aanwezig. Voor meer informatie en inspiratie kun je hier terecht voor een artikel over systeemdenken van Thalia Verkade.