Uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) blijkt dat één op de tien volwassenen hun vervoer niet of nauwelijks kan betalen. Serge van Dam, directeur van het KiM sprak tijdens het Metropoolcafé op 22 oktober over de ins en outs van betaalbaar vervoer voor iedereen. Nu en in de toekomst.
Het KiM publiceerde onlangs het onderzoek ‘Betaalbare mobiliteit?’, waaruit blijkt dat één op de tien volwassenen in Nederland hun vervoer niet of nauwelijks kan betalen. “Vaak zijn dat huishoudens met een laag inkomen, eenoudergezinnen en werklozen. Betaalbaarheidsproblemen stapelen zich voor deze groepen vaak op. Mensen moeten dan zelfs familiebezoeken of ziekenhuisafspraken laten schieten omdat ze de reiskosten niet kunnen betalen”, zo vertelt Van Dam.
De vraag is natuurlijk: hoe los je dat op? “Als onafhankelijk onderzoeksinstituut maken we geen beleid, maar adviseren we wel. Op basis van de inzichten uit het onderzoek heeft de overheid verschillende opties om betaalbaarheidsproblemen aan te pakken. Een daarvan is gericht inkomensbeleid: door het besteedbare inkomen van huishoudens met een laag inkomen te verhogen, wordt vervoer betaalbaarder. Gericht mobiliteitsbeleid is ook een optie, oftewel het goedkoper maken van de soorten vervoer die de doelgroepen het meest gebruiken. Een derde maatregel is het voorkomen van bereikbaarheidsarmoede door voorzieningen dichter bij huis te brengen”.
“Bij bereikbaarheidsarmoede kunnen mensen moeilijk bij essentiële voorzieningen komen"
Hoe zit het precies met deze bereikbaarheidsarmoede? “Bereikbaarheidsarmoede heeft onder meer betrekking op scholen, gezondheidszorg en winkels. Mensen kunnen in dat geval moeilijk bij essentiële voorzieningen komen, omdat vervoersopties ontbreken of te duur zijn. Dat komt vaak door gebrekkige ov-infrastructuur, hoge reiskosten of lange reistijden. Onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving toont aan dat ziekenhuizen moeilijker bereikbaar zijn als gevolg van de toenemende centralisatie van zorg en hun ligging, meestal buiten de stad. En met een gebroken been pak je niet even de tram of de bus. Bereikbaarheid – of het gebrek daaraan – speelt dus een essentiële rol in de discussie over betaalbare mobiliteit”.
En welke rol speelt infrastructuur? “Infrastructuur moet je zorgvuldig afwegen”, stelt Van Dam. “Bouw je die alleen voor de spits of richt je je op algemene bereikbaarheid?” Van Dam benadrukt dat de infrastructuurkeuze direct samenhangt met de zogenaamde verplaatsingsmix: 70 procent van de reiskilometers gebeurt met de auto, dan volgt de fiets, en het OV neemt 11 procent voor zijn rekening. ‘’In steden focussen we vaak op het OV, maar deze cijfers laten zien dat auto en fiets minstens zo belangrijk zijn. Zo wordt het mogelijk om een infrastructuur te ontwikkelen die daadwerkelijk aansluit bij de behoeften – nu en in de toekomst”.
"De keuzes van nu hebben directe gevolgen voor de toekomstige mobiliteit"
Over de toekomst gesproken, wat kun je de MRDH meegeven voor de Mobiliteitsvisie 2050 van de MRDH? “Verduurzaming blijft een van de belangrijkste punten”, stelt van Dam. “In een regio zoals de onze, met een belangrijke zeehaven en strategische achterlandverbindingen, moeten we verduurzaming afstemmen op de economische structuur van de toekomst. De keuzes van nu hebben directe gevolgen voor de toekomstige mobiliteit. Dat vraagt om een integrale aanpak waarin ruimtelijke ordening, mobiliteit en duurzaamheid elkaar versterken. En dat kan alleen door een nauwe samenwerking tussen gemeenten, overheidsinstanties en bedrijven”.
Kan Nederland zich laten inspireren door voorbeelden uit het buitenland? Van Dam noemt grootstedelijke regio’s zoals Parijs als inspirerende voorbeelden. “Daar werken ze aan semi-automatische bussen om de bestaande infrastructuur efficiënter te benutten en de vervoersdichtheid te vergroten. En dat is hard nodig nu het verouderde metronetwerk steeds meer onder druk staat”. Van Dam pleit ervoor dat de MRDH naar zulke oplossingen kijk t. “Nederland loopt achter op het gebied van zelfrijdende en innovatieve mobiliteit. Meer vervoersvariatie houdt mobiliteit betaalbaar en vermindert de druk op het systeem. Daar valt voor Nederland veel te halen”.