Met 21 gemeenten en een bijdrage van 15 procent aan het bnp is de Metropoolregio Rotterdam Den Haag een grote economische speler. Een van de primaire doelen van de MRDH is het vernieuwen van de economie. Wat zijn de grootste kansen en uitdagingen? Barbara Baarsma, hoofdeconoom van PricewaterhouseCoopers, deelde haar inzichten tijdens het Metropoolcafé.
De uitdagingen
Barbara Baarsma windt geen doekjes om de economische uitdagingen waar de regio voor staat: “Het arbeidsaanbod is hier uitgeput. Bijna elke sector kampt met openstaande vacatures en veel mensen hebben bijscholing nodig om volwaardig deel te nemen aan de arbeidsmarkt.” Om de economie van de regio te vernieuwen is er volgens Baarsma een centraal thema om op te focussen: “Productiviteit. Vergeleken met andere regio’s loopt de metropoolregio achter op het gebied van arbeidsproductiviteitsgroei. En juist die groei is heel belangrijk.”
Productiviteitsgroei
Waar ligt het gebrek aan productiviteitsgroei aan? Baarsma: “In deze regio vind je veel dienstverlening, wat zich überhaupt moeilijk laat automatiseren of robotiseren. Een lange tijd deed de regio het best goed. Dat was voor een groot deel te danken aan de productiefactoren die we destijds in overvloed hadden. Denk aan goedkope arbeid en milieugebruiksruimte. Bovendien kampten we nog niet met issues als de klimaatcrisis, waterkwaliteit, dure energie, een overvolle infrastructuur en netcongestie. Nu vormen al deze factoren obstakels voor groei.”
Een nieuwe economische visie
Volgens Baarsma is er in de toekomst absoluut verbetering mogelijk. Daarvoor moet de regio wel een aantal keuzes maken: “We moeten de huidige sectoren aanpassen aan de economische werkelijkheid. Dus de minst productieve economische activiteiten – die veel ruimte innemen, een grote ecologische voetafdruk hebben of afhankelijk zijn van laagbetaalde arbeid – verplaatsen of krimpen. Om zo ruimte te maken voor hoogproductieve activiteiten.” Samenwerking is hierbij essentieel, benadrukt Baarsma. “Daarom ben ik blij dat we hier als metropool spreken, en niet als 21 losstaande gemeenten.”
Ruimte voor hoogproductieve activiteiten
Welke sectoren er precies toe zijn aan vernieuwing? “Een deel van de petrochemische industrie, bijvoorbeeld. En ook de glastuinbouw, die deels zeer innovatief en productief is maar voor een deel ook niet.” Door deze sectoren in te krimpen of minder afhankelijk te maken van laagbetaalde arbeid, dure energie en soortgelijke factoren, ontstaat er ruimte voor productiviteitsgroei. Als voorbeeld van een hoogproductieve regio noemt Baarsma Amsterdam: “Dat kwam ook niet uit de lucht vallen. Je hebt daar een bloeiende creatieve sector en veel samenwerking met kennisinstellingen. Ook is de zakelijke dienstverlening daar een aparte tak van sport. Maar Amsterdam laat zien dat je een mooi ondernemersklimaat kunt creëren door nauw samen te werken.”
Doel van 1,5 procent groei disciplineert
MRDH beoogt een economische groei van 1,5 procent. Tegelijkertijd gaat economische groei om meer dan alleen harde cijfers. Hoe ziet Baarsma dit voor zich? “Voor een econoom is welvaart welzijn. Vaak wordt de economie opgevat als iets dat alleen maar over geld gaat. Dat is niet zo.” Wel onderstreept Baarsma de waarde van de doelstelling: “Die 1,5 procent is een onvolledige maat. Maar de kracht ervan is dat het maar één maat is. Dat disciplineert. Ik ben er niet voor tientallen indicatoren te hanteren zoals we dat op rijksniveau doen, want dat leidt tot politieke willekeur. Dan zeggen ze: ‘dát metertje bevalt mij, en de rest negeer ik voor het gemak’.”
Meer productiviteit, minder ongelijkheid
Productiviteitsgroei heeft eveneens effect op de inkomensongelijkheid. Volgens Baarsma doet Nederland het op dit vlak lang niet zo slecht als soms gedacht wordt. “Armoede kent veel verschillende definities, maar het gros van die definities geeft aan dat het aantal Nederlandse huishoudens dat in armoede leeft niet toeneemt maar juist afneemt.” Wel benadrukt Baarsma dat het beter moet én kan. “Maar we hoeven elkaar niet in de put te praten. De ‘welvaartsherverdelingsmachine’ in Den Haag doet het best heel goed. Het is alleen wel een dure machine. En daarom hebben we die productiviteitsgroei nodig: om dat te kunnen blijven doen.”