De 21 gemeenten van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag werken aan het versterken van het economisch vestigingsklimaat. Met innovatie, duurzaamheid, productiviteit en het verkleinen van economische en sociale ongelijkheid als centrale thema’s. Hiervoor wordt een gedeelde visie en strategie ontwikkeld: de Visie Economisch Vestigingsklimaat (VEV). In dit interview deelt Bas Janssen, directeur van Deltalinqs, zijn visie op het economisch vestigingsklimaat van morgen.
Drie bepalende factoren voor toekomst
Deltalinqs vertegenwoordigt de bedrijven van de mainport Rotterdam. Directeur Janssen ziet drie bepalende factoren voor de toekomststrategie van zowel haven als metropoolregio. Ten eerste: “De energietransitie, digitalisering en de rol van de haven als logistieke hub vragen om een structurele aanpassing van het economische model.” De tweede factor is de license to operate: “De maakindustrie en logistiek hebben geen toekomst zonder ruimtelijke investeringen en maatschappelijk draagvlak.” En ten derde de sociale transitie: “Die draait om zaken als aantrekkelijk werkgeverschap, sociale weerbaarheid, structurele krapte op de arbeidsmarkt en een strategische visie op arbeidsmigratie.”
Een sterke maakindustrie biedt een strategisch voordeel.
De verschuiving van maak- naar importeconomie maakt Nederland kwetsbaar voor geopolitieke veranderingen, constateert Janssen. “We hebben ons te afhankelijk gemaakt van import, terwijl een sterke maakindustrie juist een strategisch voordeel biedt.” Hij stelt dat verduurzaming van de maakindustrie noodzakelijk is om concurrerend te blijven. Zowel verduurzaming als de internationale concurrentiekracht worden echter belet door netcongestie, de hoge energieprijzen in Nederland en het niet oplossen van het stikstof-vraagstuk.
Volgens Janssen is energie een nationale opgave die vraagt om regionale en lokale afstemming. “’Decentraal, tenzij’ is een goed principe, maar niet voor alles. Voor energie moeten we juist nationaal en gecoördineerd sturen.” Daarnaast zijn veel vraagstukken vaak te groot voor één gemeente, zoals de aanpak van ondermijning en de ruimtelijke inrichting. Dit vraagt naar zijn inschatting om een integrale aanpak op regionaal en nationaal niveau.
De Tweede Maasvlakte heeft laten zien wat er mogelijk is wanneer we samenwerken.
Circulaire energieprojecten of waterstofinfrastructuur: de ruimtebehoefte is vaak groter in de beginfase van een transitie. Janssen ziet de bereikbaarheid van de haven, woningbouw en afstemming van de ruimtelijke ordening op Noordwest-Europese schaal als grootste ruimtelijke prioriteiten. Een derde Maasvlakte of verdere zeewaartse uitbreiding (ZWU) kan volgens hem soelaas bieden. “Eerdere havenuitbreidingen zorgden voor een verschuiving van ruimtegebruik in de stad, waar Rotterdam nog steeds van profiteert.”
Helaas ligt het tempo van de besluitvorming laag. Janssen: “Van constateren moeten we naar daden.” Hij roept daarom op om druk te zetten op investeringen van het Rijk en om expertise te bundelen, ten minste op regionaal niveau. “Rotterdam heeft met de Tweede Maasvlakte laten zien wat er mogelijk is wanneer we strategisch samenwerken.”
Voorkomen dat de stad steeds meer op twee snelheden opereert.
Die bundeling van expertise biedt ook kansen voor de sociale transitie: “Gebruik elkaars kennis en ervaring en werk samen aan verdienvermogen en weerbaarheid.” Consistent, langjarig en gedepolitiseerd beleid is hiervoor noodzakelijk, net als aantrekkelijk werkgeverschap. “Er is behoefte aan investeringen in werkgelegenheid, scholing en inclusie om te voorkomen dat de stad steeds meer op twee snelheden opereert.” De metropoolregio staat voor een keuze, vat Janssen zijn verhaal samen: “Worden we Silicon Valley of Detroit? En wat mij betreft zijn we het eerste!”