Goed OV voor reizigers van nu en later
De coronacrisis had grote impact op het gebruik van het openbaar vervoer in de metropoolregio Rotterdam Den Haag. Hoewel corona nog rondwaart heeft het niet meer de impact van een crisis. Het normale leven is goeddeels teruggekeerd, al betekent het niet dat alles precies zo gaat als voor de coronacrisis. Reizigers, vooral forenzen en toeristen, hebben hun reisgedrag aangepast. Het gebruik van het OV is nog altijd beduidend minder dan vóór 2019. Dat zorgt ervoor dat vervoerbedrijven en de MRDH als vervoersautoriteit een forse financiële opgave hebben én houden. Het regionale Transitieprogramma OV en corona zorgt ervoor dat de reiziger hier zo min mogelijk van merkt en dat het openbaar vervoer goed wordt voorbereid op de toekomst. Dat vraagt om grote financiële inspanningen van EBS, HTM en RET, en de MRDH. Gezamenlijk met onze landelijke partners doen we een beroep op het Rijk om garant te staan voor een gat in de begroting, mochten de inkomsten van het OV in 2023 tegenvallen.
OV tijdens corona
Voordat corona ons overviel stond het openbaar vervoer er uitstekend voor. Steeds meer mensen in onze regio namen de bus, tram of metro. De vervoersbedrijven kregen ook veel waardering van de reizigers. Maar tijdens de crisis was er een extreme daling van het aantal reizigers, namelijk tot wel 60 of zelfs 80 procent. Tegelijkertijd liepen ook in perioden van strenge coronamaatregelen de kosten van materieel en mensen grotendeels door.
Het Rijk kwam daarom tijdens de coronacrisis met een beschikbaarheidsvergoeding, waarmee tot 95% van de kosten werd afgedekt en het OV beschikbaar bleef voor mensen met cruciale beroepen. Deze beschikbaarheidsvergoeding loopt door tot 1 januari 2023.
Transitieprogramma OV
De bijdrage van het Rijk loste niet alle problemen op. Er bleef een forse financiële opgave over voor vervoerders en de MRDH. Om het openbaar vervoer door de coronacrisis te helpen, heeft de bestuurscommissie Vervoersautoriteit van de MRDH het zogenaamde ‘Transitieprogramma OV en corona’ opgesteld. Het betrof in eerste instantie maatregelen voor 2021 en 2022. Het gaat daarbij om reizigers te spreiden over de dag, maatregelen die bijdragen aan verbeteringen van het klimaat én lagere kosten. Wat betreft dat laatste werd bijvoorbeeld gekeken naar een nog efficiëntere interne bedrijfsvoering van de vervoerbedrijven. En– alleen daar waar het mogelijk was – werden frequenties van bus-, tram- en metrolijnen tijdelijk verlaagd.
Als reizigers meer verdeeld over de dag reizen worden de daluren beter benut. Hierdoor dalen de kosten van het OV, terwijl de dienstverlening voor de reiziger maximaal in stand kan blijven. Mensen en materieel kunnen dan efficiënter worden ingezet. Met deze maatregelen kunnen vervoerders inspelen op het nieuwe reizigersgedrag dat tijdens de pandemie is ontstaan. Daarnaast zijn afspraken gemaakt om op een andere manier om te gaan met sociale veiligheid, oftewel menselijk toezicht. De 21 gemeenten willen uiteraard dat het OV veilig is en veilig voelt, maar wel tegen lagere kosten.
OV na corona
Inmiddels zijn vrijwel alle coronamaatregelen opgeheven en het aantal reizigers in het openbaar vervoer neemt gelukkig weer toe. Maar veel mensen werken vaker thuis of volgen gedeeltelijk thuis hun lessen en colleges. Ook het aantal toeristen is nog lager dan vóór de coronacrisis. Door het aangepaste reisgedrag is het waarschijnlijk dat het openbaar vervoergebruik, en dus ook de inkomsten die dat oplevert, voor langere tijd lager zullen uitvallen dan we in 2019 gewend waren. Toen waren er jaarlijks zo’n 300 miljoen euro aan reizigersinkomsten. Elke procent minder reizigers betekent dus ongeveer 3 miljoen euro lagere inkomsten per jaar. Op dit moment is de bezetting van het OV 80 procent. Dat geeft dus aan dat vervoerders nog enorme verliezen lijden.
Maar we moeten meer dan gaten dichten in de begroting. Investeringen zijn nodig om het OV te realiseren dat we ook in de toekomst nodig hebben. Het aantal mensen dat naar de steden trekt neemt toe, en zij willen allemaal snel en comfortabel kunnen reizen. Daarnaast willen we schoner en duurzamer vervoer én goede OV-verbindingen realiseren. Dit draagt weer bij aan de ambitie om de regionale economie te versterken.
Vangnet voor het OV
Om ervoor te zorgen dat ook na 1 januari 2023, wanneer de beschikbaarheidsvergoeding zal eindigen, het OV terug kan vallen op een vangnet, voert de MRDH, samen met andere OV-autoriteiten en vervoerbedrijven, een intensieve lobby bij het Rijk. Een vangnet moet ervoor zorgen dat de vervoersbedrijven ook in de komende twee jaar uit de rode cijfers blijven. Het vangnet is een garantstelling en wordt alleen benut indien de reizigersinkomsten in 2023 daadwerkelijk achterblijven bij het niveau van 2019. De risicomarge is maximaal 500 miljoen, waarbij de helft toegerekend kan worden aan de NS. Voor een bedrag van 100 - 250 miljoen (afhankelijk van de feitelijke situatie 2023) kan het Rijk dus de beschikbaarheid van bus, tram en metro voor de reiziger van nu garanderen.
Herijkingen 2022
Het Transitieprogramma OV en corona wordt halfjaarlijks herijkt. In de zomer en herfst van 2022 concludeerde de bestuurscommissie Vervoersautoriteit dat het nog te vroeg was om genomen maatregelen in te trekken.