
Drie vragen aan Eric van Rongen over 5G en de gezondheidseffecten
26 februari 2020
In de regio zijn een aantal fieldlabs en living labs actief waar het testen met toepassingen met 5G mogelijk is. In oktober werd het Do IoT Fieldlab in Delft geopend. Dat samenwerkt met Unmanned Valley Valkenburg, een testlocatie voor drones.
Eric van Rongen is voorzitter van de Internationale Commissie voor niet-ioniserende stralingsbescherming (ICNIRP). Hij houdt zich onder andere bezig met de effecten van elektromagnetische velden (EMV) zoals bij zendmasten. We stelden hem een aantal vragen:
Ik denk uit angst voor straling in het algemeen, in combinatie met het gevoel geen invloed te hebben op de blootstelling. Dat geldt met name voor de antennes, want je kan er natuurlijk wel zelf voor kiezen een mobiel te gebruiken of niet. Het vreemde is overigens dat men zich dan veel minder druk maakt over UV straling, die bewezen kankerverwekkend is, en toch vaak in de zon gaat zitten bakken. Ook een eigen keuze, natuurlijk. Maar misschien omdat UV straling doorgaans samengaat met zichtbaar licht en beide een natuurlijke vorm van straling zijn, wordt dat als minder gevaarlijk ervaren. Overigens worden veel mensen ook blootgesteld aan het edelgas radon (afkomstig uit de grond en bepaalde bouwmaterialen), wat gepaard gaat met blootstelling aan ioniserende straling (ook een kankerverwekkende soort straling). Ondanks dat jaren geleden becijferd is (door de Gezondheidsraad) dat dit kan leiden tot zo’n 1000 doden als gevolg van longkanker per jaar in Nederland, is dat ook weer iets waar mensen zich niet druk over maken. Een zichtbare bron van straling, zoals antennes, levert ongerustheid op. Dat was trouwens met 2G (GSM) en 3G (UMTS) ook het geval: destijds soms felle protesten tegen plaatsing van antennes.
De blootstelling aan straling zal naar alle waarschijnlijkheid niet veel verschillen tussen 3-4-5G. Wat 5G betreft weten we dat natuurlijk pas als de netwerken operationeel zijn. Bij de niveaus waaraan mensen kunnen worden blootgesteld zijn met de huidige stand van kennis geen gezondheidseffecten te verwachten.
Aan het publiek goede voorlichting geven door betrouwbare en deskundige mensen, bijvoorbeeld medisch milieukundigen van de GGD en mensen van het Agentschap Telecom, of van het Kennisplatform EMV / RIVM. En allemaal, lagere en hogere overheden, dezelfde boodschap brengen! Daarnaast kunnen zij in living labs EMV monitoren, wat heel nuttig en ook noodzakelijk is. Eén van de belangrijkste vragen op dit moment is wat de blootstelling gaat worden, dus daar moet zoveel mogelijk informatie over worden verzameld.